Zonder goed participatietraject kan een project straks sneuvelen

Datum:
8.2.2023

Meer participatie zal ruimtelijke projecten beter maken en tot minder bezwaren leiden. Maar verwacht geen wonderen, stelt advocaat Marinda de Smidt. “De nieuwe Omgevingswet gaat projecten niet versnellen.”

Gepubliceerd op: 3 februari 2023, Geschreven door Martijn van Leeuwen voor SPRYG Real Estate Academy

De Smidt is docent van de SPRYG-cursus Aanpak Participatie Omgevingswet, spreker op de studiedag Omgevingsvergunning 2023 en advocaat/partner bij Straatman Koster Advocaten. Het nieuwe uitstel van de Omgevingswet geeft extra oefentijd voor gemeenten én ontwikkelaars, die ze vooral moeten benutten. “Het is wel wenselijk dat de Omgevingswet nu echt op 1 januari 2024 ingaat. Vanaf dat moment is er dan een participatieplicht voor gemeenten. Dat is een belangrijke verandering, want nu mogen burgers en organisaties hun zienswijzen pas geven op al gemaakte ontwerpbestemmingsplannen. Straks moet een gemeente participatie laten plaatsvinden voorafgaand aan het opstellen van een ontwerp-omgevingsvisie of -plan. Dat vraagt een andere aanpak van gemeenten én initiatiefnemers.”

Verplicht of niet
Die plicht is er evenwel niet altijd, merkt ze op. “Voor participatie is er een verschil tussen een omgevingsplan en omgevingsvergunningen. Er geldt geen participatieplicht voor omgevingsvergunningen. Alleen bij een omgevingsvergunning voor een activiteit die afwijkt van het omgevingsplan mag een gemeente een participatieplicht opleggen. Denk aan het verplicht stellen van een participatietraject voor een project met meer dan vijftig woningen. Hoewel initiatiefnemers in de nieuwe situatie vaak geen participatieplicht hebben, zal er waarschijnlijk vaak worden geparticipeerd. Goede participatie kan immers leiden tot een beter project en kan een bezwaarprocedure voorkomen. Veel initiatiefnemers zijn dan ook al goed voorbereid op participatie onder de Omgevingswet.”

Raadpleeg inwoners nu
De Smidt benadrukt dat een gemeente zorgvuldig moet omgaan met participatie. “Een burger kan een besluit aanvechten als het in tegenspraak is met het eigen participatiebeleid. Als er flagrant in strijd met het participatiebeleid is geparticipeerd, zou dat een risico kunnen opleveren in beroep. Hoe zwaar een bestuursrechter tilt aan slechte participatie, is nu nog echter moeilijk te zeggen. Ik adviseer gemeenten hun voordeel te doen met de extra tijd die het halfjaar uitstel hen geeft. Zo ken ik een gemeente die heeft onderzocht hoe de eigen inwoners aankijken tegen participatie. Ze vonden dat deze gemeente alle relevante stakeholders moet raadplegen, dus ook bedrijven en maatschappelijke organisaties. Ook ouderen zonder internet en mensen met taalachterstand moeten beter worden meegenomen. Op deze adviezen gaat ze nu het participatiebeleid maken.”

Te weinig ambtenaren
Er zitten niettemin nog genoeg haken en ogen aan de wet. “Nog lang niet alle gemeenten zijn goed voorbereid op de Omgevingswet. Sommige zijn ver met het digitaal stelsel, andere met participatie en weer andere gemeenten met omgevingsplannen. Als je een grote ontwikkelaar bent die overal in het land projecten doet, zou ik me daarover zorgen maken. Bovendien hebben gemeenten te weinig mensen om plannen en projecten te toetsen op de vele wettelijke eisen die ook nog eens met regelmaat veranderen, zoals duurzaamheid.”

Participatie kost tijd
Dat brengt De Smidt tot haar eindconclusie. “De verkoopboodschap dat de Omgevingswet projecten versnelt, is irreëel. Participatie kost extra tijd en neemt lang niet altijd alle bezwaren weg. Bij elk project van enige omvang zijn veel onderzoeken nodig, zoals een milieueffectrapportage en een passende beoordeling van de Wet natuurbescherming. Die kunnen we niet afschaffen. De snelheid moet zitten in het zo snel mogelijk toetsen en vervolgens afhandelen van bezwaren en beroepen. We moeten dus veel omgevingsspecialisten gaan opleiden.”

Nader tot elkaar door wederzijds begrip
De participatiecursus en de studiedag over de omgevingsvergunning van SPRYG hebben volgens de docent een niet te onderschatten waarde. “Behalve dat de deelnemers hun voordeel doen met nieuwe inzichten en concrete oplossingen van concrete cases, brengt deze dag ook markt en overheid nader tot elkaar. Er ontstaat meer wederzijds begrip voor elkaars positie en men beseft hetzelfde doel na te streven: te zorgen voor meer woon- en werkruimten en een ordentelijke ruimtelijke ordening waarin alle belangen zorgvuldig zijn meegenomen en afgewogen.” Bekijk hier de cursus Aanpak Participatie Omgevingswet en studiedag Omgevingsvergunning NL 2023.

Download publicaties

Meer nieuws