De Wet collectieve warmtevoorziening: een koude douche voor exploitanten van collectieve duurzame energiesystemen?

Datum:
27.1.2023

De Minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten heeft de ambitie uitgesproken dat op 1 juli 2024 de Wet collectieve warmte voorziening (‘de Wcw’) in werking treedt. Met de Wcw wordt beoogd dat (i) de groei van collectieve warmtesystemen mogelijk wordt gemaakt door nieuwe spelregels, (ii) er meer transparantie is in de tariefstelling, (iii) de vereisten voor de leveringszekerheid worden aangescherpt en (iv) de verduurzaming wordt zekergesteld.

Onder de spelregels van de huidige wet- en regelgeving komen er al veel collectieve warmtesystemen tot ontwikkeling. Regelmatig gaat het daarbij om kleine collectieve warmtesystemen ten behoeve van één wooncomplex of woontoren. In deze blog bespreken we of het onder het wetsvoorstel voor de Wcw voor de ontwikkelaars en exploitanten van dergelijke kleine collectieve warmtesystemen mogelijk blijft te transporteren en te leveren.

Uitgangspunt wetsvoorstel Wcw: aangewezen warmtebedrijven voor wamtekavels

Hoofdstuk 2 van het wetsvoorstel voor de Wcw (het ‘wetsvoorstel’)bevat regels omtrent de besluitvorming over, de totstandkoming van, en de exploitatie van collectieve warmtesystemen. Een belangrijk uitgangspunt van het wetsvoorstel voor de Wcw is de regierol van de gemeente. De gemeente bepaalt waar en wanneer er in haar gemeente een collectief warmtesysteem als alternatief voor warmtevoorziening met behulp van aardgas mogelijk is. Burgemeester en wethouders wijzen vervolgens voor het warmtekavel een warmtebedrijf aan. Het warmtebedrijf krijgt met de aanwijzing de exclusieve bevoegdheid binnen het warmtekavel warmte te transporteren en de leveren aan verbruikers. Het betreft een wettelijk exploitatierecht voor het warmtekavel.

Ontheffing kleine collectieve warmtesystemen

Op basis van het huidige wetsvoorstel voor de Wcw is het verboden om zonder aanwijzing van burgemeester en wethouders warmte te transporteren en te leveren aan verbruikers. Voor ontwikkelaars en exploitanten van toekomstige kleine collectieve warmtesystemen levert dit verbod grote potentiële risico’s op. Zij kunnen mogelijk straks niet zonder meer kleine collectieve warmtesystemen ontwikkelen/realiseren en exploiteren. De wetgever vindt de ontwikkeling van deze kleine collectieve warmtesystemen toch wenselijk en heeft daarom in hoofdstuk 3 van het wetsvoorstel voor de Wcw een uitzondering opgenomen op het verbod om zonder aanwijzing van burgemeester en wethouders warmte te transporteren en te leveren aan verbruikers. Met betrekking tot de ontwikkeling van kleine collectieve warmtesystemen is het mogelijk dat er een ontheffing wordt verleend van het verbod om zonder aanwijzing van burgemeester en wethouders warmte te transporteren en te leveren voor gebieden zowel binnen als buiten een warmtekavel. Onder het wetsvoorstel is sprake van een klein collectief warmtesysteem als sprake is van een systeem met maximaal 1.500 verbruikers.

In het wetsvoorstel zijn vijf gronden opgenomen op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders verplicht zijn om de aanvraag voor een ontheffing af te wijzen:

a. als het niet aannemelijk is dat het warmtebedrijf het klein collectief warmtesysteem technisch, financieel en organisatorisch kan aanleggen en exploiteren;

b. het niet aannemelijk is dat het warmtebedrijf de taken opgenomen in de Wcw kan uitvoeren;

c. de ontheffing significant negatieve effecten heeft op de haalbaarheid van de aanleg en exploitatie van het collectief warmtesysteem van het aangewezen warmtebedrijf voor het warmtekavel waarbinnen het klein collectief warmtesysteem zich bevindt;

d. het klein collectief warmtesysteem zodanig onlosmakelijk verbonden is met een ander klein collectief warmtesysteem dat deze systemen gezamenlijk een zelfstandig functionerend systeem zijn;

e. aannemelijk is dat op korte termijn het collectief systeem waarvoor ontheffing wordt aangevraagd geen klein collectief systeem meer zal zijn.

Behalve deze vijf afwijzingsgronden, heeft het college ook de discretionaire bevoegdheid om de aanvraag voor een ontheffing af te wijzen, indien het gebied waar de aanvraag betrekking op heeft in een gebied ligt waar mogelijk een collectief warmtesysteem zal worden aangelegd en de ontheffing significant negatieve effecten zal kunnen hebben op de haalbaarheid van de mogelijke aanleg en exploitatie van dit collectief systeem. Vooral deze laatste discretionaire bevoegdheid en de afwijzingsgrond onder c. leveren veel onzekerheid en daarmee risico op voor ontwikkelaars van kleine collectieve warmtesystemen. De gedachte achter deze afwijzingsgronden is hiermee vooral te voorkomen dat enkel de lucratieve projecten tot ontwikkeling komen (‘cherry-picking’) en het daarmee voor het aangewezen warmtebedrijf onmogelijk wordt gemaakt om een collectief warmtesysteem te exploiteren binnen het warmtekavel.

Indien het college van burgemeester en wethouders een ontheffing verleend, kan zij daaraan voorschriften en beperkingen verbinden.

Overgangsrecht

Naast toekomstige kleine collectieve warmtesystemen, bestaan er nu ook al veel huidige kleine collectieve warmtesystemen. Ook die collectieve systemen zullen onder de toekomstige Wcw vallen. Daarvoor is in het wetsvoorstel een overgangsbepaling opgenomen. De exploitanten van bestaande kleine collectieve warmtesystemen kunnen een aanvraag doen voor een ontheffing van het verbod om zonder aanwijzing warmte te transporteren en te leveren aan verbruikers. Die ontheffing geldt voor minimaal 20 jaar en maximaal 30 jaar. Het college van burgemeester en wethouders mag de aanvraag alleen afwijzen indien geen sprake is van een klein collectief warmtesysteem. Ook hier geldt dat het college van burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen kan verbinden aan het verlenen van de ontheffing. De risico’s voor exploitanten van bestaande kleine collectieve warmtesystemen lijken dus kleiner te zijn dan voor ontwikkelaars van toekomstige kleine collectieve warmtesystemen.

Afsluiting

Uit deze blog blijkt dat ontwikkelaars en exploitanten van kleine collectieve warmtesystemen (dus systemen met minder dan 1.500 aangesloten verbruikers) na de inwerkingtreding van de Wcw een ontheffing moeten aanvragen om warmte te mogen transporteren en leveren aan verbruikers, waarbij het risico bestaat dat de aanvraag wordt afgewezen, omdat de gemeente vanuit haar regierol vindt dat het kleine collectieve warmtesysteem een negatief gevolg heeft of kan hebben op de ontwikkeling van een collectief warmtesysteem binnen het warmtekavel. Een dergelijke onzekerheid kan ervoor zorgen dat ontwikkelaars van kleine collectieve warmtesystemen zullen twijfelen om te investeren in nieuwe projecten, wat juist een negatief effect kan hebben op de warmtetransitie.

Deze blog is onderdeel van een serieblogs over de warmtetransitie en het wetsvoorstel voor de Wet collectieve warmtevoorziening. De komende periode zullen er meer blogs over de verschillende onderwerpen volgen. U kunt de andere al gepubliceerde blogs hier lezen.

Heeft u vragen over het wetsvoorstel voor de Wet collectieve warmtevoorziening en wat de gevolgen voor uw bedrijf zijn? De specialisten van Straatman Koster advocaten staan voor u klaar.

Download publicaties

Meer nieuws